Synoniemen

NGS, NHL, CLL, DLBCL, LPL, lymfoom, mutatie analyse

Aanvraagformulier

Matrix

beenmergaspiraat
biopt
bloed

Matrix extra

FFPE

Afnamerecipiënt

Afnamerecipiënt Extra

biopten in steriel recipiënt, niet fixeren

Uitvoerende afdeling

Moleculaire Diagnostiek

Uitvoerfrequentie

2-wekelijks

Analysetijd

3 weken

Beproevingsmethode

​Na DNA extractie uit het monster wordt een SureSelect aanrijking (Agilent) uitgevoerd waarna de bekomen bibliotheek wordt gesequeneerd op een Miseq sequencing instrument (Illumina) voor detectie van puntmutaties, kleine inserties en deleties. Analyse van de DNA sequenties wordt uitgevoerd dmv de software programma SeqNext (JSI).

Er wordt mutatie analyse uitgevoerd op verschillende targetregio's van 55 genen: ARID1A, B2M, BCL2, BIRC3, BRAF, BTK, CARD11, CD58, CD79A, CD79B, CREBBP, CXCR4, DDX3X, DNMT3A, EP300, EZH2, FBXW7, FOXO1, GNA13, ID3, IDH1, IDH2, IKZF1, IRF4, JAK1, JAK2, JAK3, KLF2, KRAS, MAP2K1, MEF2B, MYC, MYD88, NFKBIE, NOTCH1, NOTCH2, NRAS, PAX5, PIM1, PLCG2, PRDM1, RHOA, SF3B1, SGK1, SOCS1, STAT3, STAT5B, STAT6, TCF3, TET2, TNFAIP3, TNFRSF14, TP53, TRAF2, XPO1. 

Voor meer detail over de targetregio van de geteste genen " zie bijlage

 

Klinische relevantie

​Binnen de hematologische verworven aandoeningen zijn heel wat moleculaire afwijkingen gekend die een diagnostische en/of een prognostische betekenis hebben. Aangezien steeds meer specifieke therapieën beschikbaar komen wordt de kennis van het genetisch profiel van een hematologische aandoening steeds belangrijker. NGS biedt de mogelijkheid om in een diagnostische setting grote genpanels te testen op een snelle, sensitieve en accurate manier.

Accreditering

ISO 15189 204-MED

Externe kwaliteitscontrole (EQC)

Ja

Externe kwaliteitscontroleprogramma (EQC)

UKNEQAS

Aanrekening onder RIZIV

Ja

Opmerking

​NGS voor lymfoide aandoeningen wordt uitgevoerd bij specifieke indicatie na multidisciplinair overleg met artsen, pathologen, klinisch biologen, genetici.

Een minimaal aantal van 500 reads per targetregio is vereist als criterium voor betrouwbare analyse. 

De varianten worden gerapporteerd met een gevoeligheid van 5%. Pathogene varianten, vermoedelijk pathogene varianten en varianten met ongekende biologische significantie worden gerapporteerd. Intronische mutaties, niet-coderende varianten en benigne varianten worden niet gerapporteerd. Gezien de gevoeligheid van 5% wordt NGS niet uitgevoerd in het kader van minimale restziekte.

 

Verantwoordelijke

Marie-Berthe Maes